Op de zondag na de eerste volle maan in de lente is het Pasen (op zijn vroegst op 22 maart). De Paastijd duurt echter officieel van Paaszaterdag tot Drievuldigheidszondag (de laatste dag van het octaaf van Pinksteren).
Kerkelijke oorsprong
Nadat de Joden circa 400 jaar als slaven in Egypte hadden geleefd, werden ze door God bevrijd. Hiervoor zette Hij onder meer allerlei plagen in. Met Pesach herdenkt het Joodse volk zijn uittocht uit Egypte onder aanvoering van Mozes. Ter ere hiervan werden vroeger lammetjes geslacht en speciale broden gegeten. Jezus is op deze herdenkingsdag (vrijdags) gekruisigd. Op zondag wilde men hem balsemen, maar het graf bleek leeg te zijn: Hij was uit de dood opgestaan. Met Pasen herdenken Christenen deze wederopstanding van Jezus.
Heidense oorsprong
Pasen zou zijn ontstaan uit een feest ter ere van de godin van de sensuele liefde of vruchtbaarheid: Astoreth/Astarte/Isjtar. Met grote orgieën werd gevierd dat de zon terugkwam en de natuur ontwaakte uit de winterse dood. Vroeger vond dit feest plaats rond 1 mei. De symbolen van deze godin waren de haas en het ei.
Een andere verklaring is dat Pasen afstamt van een feestdag ter ere van de godin van de dageraad: Eostre, of van een lentefeest ter ere van de Teutoonse godin van licht en lente: Eastre. Het feest was bedoeld om de demonen van de winter te verjagen. Vaak werden hierbij paasvuren aangestoken op heuveltoppen. Veel van de symbolen rond het moderne Paasfeest zijn in deze heidense feesten terug te vinden.
Zoals bij zoveel van onze feestdagen is ook hier een heidens gebruik dat moeilijk uit te bannen was door de kerk (wijselijk) verbonden aan de Christelijke viering ervan. De overeenkomsten zijn ook eenvoudig te zien: het herrijzen van de zon vs. het herrijzen van Jezus.
Bron: http://www.vanharte.nl/kal_pasen_achtergrond_oorsprong.htm